11 duurzaamheidsindicatoren voor micro-ondernemingen
- Maaike P
- 8 dec 2024
- 3 minuten om te lezen
Duurzaamheid wordt steeds belangrijker, ook voor micro-ondernemingen. Hoewel ze vaak niet onder de formele verplichtingen van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) vallen, worden ze aangemoedigd om transparant te rapporteren over hun ecologische en sociale impact. Dankzij de vrijwillige VSME ESRS-richtlijnen kunnen micro-ondernemingen eenvoudiger inzicht bieden in hun duurzaamheidsprestaties, zonder de noodzaak van een materialiteitsanalyse.
In deze blog zetten we de 11 belangrijkste duurzaamheidsindicatoren op een rij die micro-ondernemingen moeten bespreken in hun rapportages.
Een micro-onderneming voldoet aan ten minste twee van de volgende drie criteria:
Minder dan 10 werknemers.
Een jaaromzet van maximaal €700.000.
Een balanstotaal van maximaal €350.000.
Micro-ondernemingen zijn vaak klein, flexibel en wendbaar, maar dat betekent niet dat ze geen belangrijke rol spelen in het bevorderen van duurzaamheid. Met de VSME-richtlijnen kunnen zelfs de kleinste bedrijven inzicht geven in hun milieu- en sociale impact en zich voorbereiden op een toekomst waarin duurzaam ondernemen de norm is.
De 11 verplichte duurzaamheidsindicatoren voor micro-ondernemingen
1. B1 – Basis voor de voorbereiding van je duurzaamheidsrapport
Je moet aangeven welke module je hebt gebruikt om het rapport voor te bereiden en of het een individueel of geconsolideerd rapport is (inclusief dochterondernemingen). Dit legt de basis voor transparantie en overzichtelijkheid in je rapportage.
2. B2 – Praktijken voor de transitie naar een duurzame economie
Beschrijf welke maatregelen je bedrijf heeft genomen om te verduurzamen, zoals het verminderen van energieverbruik of de samenwerking met stakeholders om duurzamer te opereren. Dit laat zien dat je bedrijf actief werkt aan een positieve impact op de samenleving en het milieu.
3. B3 – Energie en broeikasgasemissies
Rapporteer je totale energieverbruik, verdeeld tussen fossiele brandstoffen en elektriciteit (hernieuwbare en niet-hernieuwbare bronnen). Vermeld ook je broeikasgasemissies:
Scope 1: Directe emissies van je eigen activiteiten.
Scope 2: Indirecte emissies van ingekochte energie, zoals elektriciteit.
4. B4 – Vervuiling van lucht, water en bodem
Als je bedrijf vervuiling veroorzaakt, zoals uitstoot naar lucht, water of bodem, moet je dit rapporteren. Dit omvat bijvoorbeeld lozingen van afvalwater of de uitstoot van schadelijke stoffen, vooral wanneer deze wettelijk gerapporteerd moeten worden.
5. B5 – Biodiversiteit
Heb je bedrijf locaties in of nabij ecologisch kwetsbare gebieden? Rapporteer dan het aantal en de oppervlakte van deze locaties. Dit is vooral belangrijk als je activiteiten de biodiversiteit in deze gebieden kunnen beïnvloeden.
6. B6 – Watergebruik
Hier rapporteer je hoeveel water je bedrijf onttrekt, vooral in regio's waar waterschaarste een probleem is. Geef ook aan hoeveel van dit water wordt verbruikt in je bedrijfsprocessen.
7. B7 – Gebruik van hulpbronnen, circulaire economie en afvalbeheer
Geef aan hoe je omgaat met grondstoffen, gerecyclede materialen en afvalbeheer. Dit kan het verminderen van afval, het hergebruik van materialen en het toepassen van circulaire economieprincipes omvatten .
8. B8 – Personeelsbestand – Algemene kenmerken
Beschrijf de samenstelling van je personeelsbestand, onderverdeeld naar geslacht en type contract (vast of tijdelijk). Dit geeft inzicht in de diversiteit en stabiliteit van je team .
9. B9 – Personeelsbestand – Gezondheid en veiligheid
Rapporteer over het aantal werkgerelateerde ongevallen en de frequentie daarvan. Vermeld dodelijke ongevallen en verwondingen om inzicht te geven in de veiligheid van je werknemers.
10. B10 – Personeelsbestand – Beloning, collectieve onderhandelingen en opleiding
Geef aan hoe de lonen van je werknemers zich verhouden tot het minimumloon, vooral als een groot deel van je personeel op minimumloon werkt. Voor grotere bedrijven is het belangrijk om de loongelijkheid tussen mannen en vrouwen te rapporteren.
11. B11 – Veroordelingen en boetes voor corruptie en omkoping
Als je bedrijf te maken heeft gehad met veroordelingen of boetes voor corruptie of omkoping, moet dit worden vermeld. Dit draagt bij aan transparantie en ethisch verantwoord ondernemen.
Waarom zijn deze indicatoren belangrijk?
Deze 11 indicatoren vormen de basis voor een eenvoudige maar doeltreffende duurzaamheidsrapportage. Micro-ondernemingen kunnen op deze manier laten zien hoe ze bijdragen aan een duurzamere economie zonder de complexiteit van een uitgebreide materialiteitsanalyse.
Met deze vrijwillige richtlijnen kunnen micro-ondernemingen transparanter worden naar hun stakeholders, zoals investeerders, klanten en leveranciers. Dit helpt niet alleen bij het verbeteren van hun imago, maar kan ook leiden tot betere toegang tot financiering en nieuwe zakelijke kansen.
Conclusie
Micro-ondernemingen kunnen met deze 11 indicatoren eenvoudig starten met hun duurzaamheidsrapportage. De VSME ESRS biedt een toegankelijke manier om de impact van je bedrijf op het milieu en de samenleving inzichtelijk te maken en klaar te zijn voor de toekomst.
Ben je klaar om te starten met je duurzaamheidsrapportage? Door deze indicatoren op te nemen, neem je de eerste stap naar een duurzamer bedrijfsmodel! Lees hier meer op de site van het EFRAG: https://www.efrag.org/en/projects/voluntary-reporting-standard-for-smes-vsme/exposure-draft-consultation
Bij Namtso bieden we bedrijfsinterne trainingen en begeleiding bij het opstellen van duurzaamheidsrapporten. Wil je je verder verdiepen in duurzaamheidsrapportage voor jouw micro-onderneming? Neem contact op voor meer informatie over onze diensten.
Comments